Dit is mijn natuurfilosofie. Herziene editie


Mijn natuurfilosofie


Wat leert de moderne wetenschap?

Na de Middeleeuwen ontstond in Italië de periode die wij aanduiden als de Renaissance. Daarop volgt het ontstaan van de moderne wetenschap. In de zestiende en zeventiende eeuw werden belangrijke wetenschappelijke ontdekkingen gedaan. De uitvinding van de telescoop is daar één van, een Nederlandse uitvinding overigens, waarmee onderzoekers ver de ruimte in konden kijken. Ik noem enkele van de belangrijkste figuren: Nicolaas Copernicus (1473-1543) stelde een heliocentrisch model van het universum op waarbij de zon, in plaats van de aarde, in het centrum van de toen bekende planeten en vaste sterren werd geplaatst. Johannes Kepler (1571-1630) op zijn beurt berekende de bewegingen van de planeten. Galileo Galilei (1564-1642) had een goedwerkende telescoop, waarmee hij bewijs aanleverde voor een Copernicaans, heliocentrisch wereldbeeld. In 1610 publiceerde hij zijn waarnemingen van de maan, de sterrenhemel, de Melkweg en de manen van Jupiter. Door deze bewijsvoeringen weten wij hoe de aarde, de zon, de maan en de sterren aan de hemel staan.

Isaac Newton (1643-1727) was een Brit en de ontdekker van de zwaartekracht. Hij heeft de gravitatiewet of zwaartekrachtwet helemaal zelf uitgedacht en wiskundig omschreven. Van 1684 tot 1686 schreef hij zijn boek dat bekend staat als de Principia, waarin de drie wetten van Newton staan omschreven. Het centrale idee was de zwaartekracht. De zwaartekracht is de aantrekkende kracht die twee of meer lichamen op elkaar uitoefenen. Op atomair niveau is de kracht klein, op astronomisch niveau is de kracht de overheersende kracht. Bijvoorbeeld tussen de aarde en de maan, tussen de zon en alle planeten en zelfs tussen sterrenstelsels, waardoor de uitdijing van het heelal wordt tegengewerkt. De zwaartekracht zorgt ervoor dat een satelliet of de maan in een baan om de aarde blijft, dat de aarde zelf in een baan om de zon blijft draaien, en dat de zon op zijn beurt samen met alle andere sterren van de melkweg om een zeker middelpunt blijft draaien.

Albert Einstein (1879-1955) kwam met de speciale relativiteitstheorie en tien jaar later met de algemene relativiteitstheorie. De algemene relativiteitstheorie combineert de speciale relativiteitstheorie met de zwaartekrachtwet van Newton. Het is een meetkundige theorie van de zwaartekracht. Een verschil met de zwaartekrachtwet van Newton is dat die een bewegingssnelheid toe zou laten sneller dan de lichtsnelheid. De theorie van Einstein lost dat probleem op door de hypothese van de ruimte-tijd kromming. Zowel energie als massa zouden de ruimtetijd doen krommen. Het is in het klein voor te stellen als je een matrix voorstelt en je rolt er een tennisbal in, dan rolt die tennisbal naar het midden en komt die iets lager te liggen dan de omgeving. Er ontstaat een kleine holling in het midden van de matrix. Wetenschappelijke experimenten hebben de relativiteitstheorie steeds bevestigd.

De theorie is wiskundig te beschrijven als: E=mc2. E staat voor energie, m voor massa en c voor de lichtsnelheid. Ik stel mij om het inzichtelijk te maken een vliegtuig voor die door de lucht vliegt. Het vliegtuig wordt door de kracht van een verbrandingsmotor aangestuurd, die beweging tot stand brengt (E, arbeid) aan de massa (m, het vliegtuig), en deze wordt voortgestuwd tot een bepaalde snelheid (c). Pas bij een bepaalde kracht wordt een bepaalde snelheid bereikt die de zwaartekracht overstijgt en dan kan het vliegtuig de lucht in stijgen.

De ether

Het wetenschappelijk paradigma rekent en experimenteert sindsdien volgens de relativiteitstheorie die uitgaat van massa, dat een eigenschap is van materie. Anders dan materie wordt aangenomen dat het universum verder bestaat uit lege ruimte. (Zwarte gaten laat ik even voor wat het zijn). De ruimte is leeg. In de tijd van Einstein was er nog een andere natuurkundige die daar heel anders over dacht. Dat was Nikola Tesla (1856-1943). Die geloofde in de ether. In zijn latere leven had hij een theorie over hoe hij energie uit de ether kon halen. Dat is er zoals bekend nooit van gekomen, maar tot op de dag van vandaag is zijn energiegenerator populair en verschijnt hij in science fiction verhalen, films en spelletjes.

Al in de oudheid was de ether een woord voor een der elementen waar veel filosofen in geloofden. Ook in het Hindoeïsme speelt het een rol, daar wordt het Akasha genoemd. Tot in de twintigste eeuw werd de ether gezien als het stoffelijke medium dat voortplanting van licht en andere elektromagnetische straling mogelijk maakte.

Christiaan Huygens (1629-1695) had in de zeventiende eeuw al vastgesteld dat licht interferentie vertoond en dus een golfverschijnsel of trilling is. Interferentie werd goed begrepen bij geluid, een golf in de lucht, en bij golven in het wateroppervlak. De vraag was dan ook wat er golfde bij straling. In een mechanisch wereldbeeld heeft een trilling immers een veerkrachtig medium nodig om zich te verplaatsen. Dit medium werd ether genoemd. Aan deze tussenstof werden eigenschappen toegeschreven als veerkracht en absolute rust (stilstand). De ether zou door alle stof heendringen en de ruimte tussen de atomen vullen.

Door de relativiteitstheorie van Einstein was het bestaan van de ether overbodig geworden. Het vacuüm kan licht geleiden. De leegte kreeg de vroegere functie van de ether. Het was echter Einstein zelf die op een lezing aan de universiteit in Leiden zei dat er niet bewezen was dat de ether niet bestaat. Het is volgens Einstein echter onvermijdelijk om fysieke kwaliteiten aan ruimte toe te kennen. Men is sindsdien verder opgehouden met het zoeken naar de ether.

We weten met de relativiteitstheorie dat deze onvolledig is. Dat geldt op het allerkleinste niveau van de moleculen, atomen en subatomaire deeltjes; dat leert de nog in Einsteins tijd ontstane kwantummechanica ons. De kwantummechanica wil ik in dit artikel echter buiten beschouwing laten. Maar mijns inziens is de relativiteitstheorie ook onvolledig op het grotere niveau. Dat komt door die ether. Ik zou ervoor willen pleiten dat natuurwetenschappers zich weer gaan toeleggen op het zoeken naar de ether. Het zou het medium kunnen zijn van het kosmisch bewustzijn en het bewustzijn van alle levende wezens op aarde.

Wat is energie?

Energie is een fundamentele natuurkundige grootheid van een natuurkundig verschijnsel. Dit verschijnsel kan vele fysische vormen aannemen. Maar misschien is er ook een energie die we (nog) niet kunnen meten, maar toch bestaat. In fijnstoffelijke vorm. In feite stel ik dat alles energie en materie is. Energie kan je niet zien en het kan ook niet verloren gaan. De eerste wet van de thermodynamica stelt dat energie niet verloren kan gaan of uit het niets kan ontstaan. De wet staat bekend als de wet van het behoud van energie. Er kunnen alleen omzettingen van energie plaatsvinden.

Zelforganisatie

De wereld en het universum is dus niet alleen energie en materie, het is ook zelforganiserend. We weten hoe schitterend geconstrueerd het er allemaal uitziet, van de stand van de planeten tot aan de structuur van een bloemkool. Dit klopt ook gezien de tweede wet van de thermodynamica. Die verklaard zelforganisatie. Zelforganisatie is het proces waarbij in een chaotisch systeem structuren ontstaan doordat de onderdelen van het systeem ongeleid interacties met elkaar aangaan. Bij elk chaotisch systeem waar een kracht aan toegevoegd wordt, bijvoorbeeld straling van licht of geluid, ontstaat er in grote of kleinere mate een zelforganisatie. Deze structuren kunnen een steeds complexere vorm aannemen.

De tweede wet van de thermodynamica stelt twee dingen waaruit ook blijkt dat zelforganisatie in een chaotisch systeem alleen mogelijk is als er energie van buiten het systeem wordt toegevoegd. Zonder het toevoegen van energie kan het niet. De entropie (een maat voor de waarschijnlijkheid van een bepaalde verdeling van microtoestanden binnen een geïsoleerd fysisch systeem) van een ongeorganiseerd systeem is immers hoger dan van een georganiseerd systeem.

Zelforganisatie is een voorbeeld van een emergent verschijnsel: het systeem krijgt nieuwe kenmerken, die ontbreken bij de samenstellende onderdelen. Iets of iemand kan voor de voorwaarden zorgen waardoor zelforganisatie kan plaatsvinden.

Een schepper

Het draaien van de aarde om de zon is ook een vorm van het resultaat van een zelforganisatie. De standen van de planeten is dus het resultaat van zelforganisatie dat alleen plaats heeft kunnen nemen doordat er ergens ooit energie aan het systeem is toegevoegd. Het is daarom mijn idee dat er een oerbron is die het universum in gang heeft gezet. Energie heeft toegevoegd aan de chaos of aan het niets. De presocraticus Parmenides en de neoplatonist Plotinus noemden deze oerbron De Ene, de grote geest, Plato noemde het de Logos, Aristoteles noemde het de onbeweeglijke beweger, Indianen noemen het de Great Spirit. Met de opkomst van het christendom kwam de schepper bekend te staan als God. De schepper heeft het universum gecreëerd, mogelijkerwijs door de oerknal te realiseren. Volgens ons systeem van tijdberekening heeft dat 13,6 miljard jaar geleden plaatsgevonden.

Ons universum ging volgens het zelforganiserend principe zich uitdijen en de materie ging zich vormen. Er zijn een aantal krachten, en één daarvan is niet fysiek. Al die krachten zijn energie. Als alles energie is, zijn wij dat ook. Ons bewustzijn, gedachten, emoties en zelfs het weer zijn energie. Onze gedachten en emoties hebben een directe invloed op onze energie en hoe we ons voelen.

Vanwege de wet van het behoud van energie en het feit dat ook wij, ook ons bewustzijn energie is, geloof ik in een eeuwig voortlevend bewustzijn. Dus ook na de dood van ons lichaam. Dit kan een andere vorm van bewustzijn zijn, zoals ook bomen een andere vorm van bewustzijn hebben dan mensen, maar eeuwig zal het voortduren. Ons bewustzijn is verbonden met de natuur en met het universum. Ook het universum is niet alleen niet leeg, maar is op een bepaalde manier bewust. Bewust, geïnformeerd of bezield.

We need to tune in with the universe - Nikola Tesla

Het elektromagnetisch veld is één van de natuurkrachten. Net als de drie andere krachten is die niet te zien maar wel te meten. De ether is niet te zien en niet te meten, maar dat wil niet zeggen dat die niet bestaat.

Materie en onstoffelijke energie

De dominante groep in de moderne wetenschap gaat uit van materie als enige werkelijkheid. Dat is wegens het heersende Einstein paradigma. De ether is geen materie. Einstein zelf heeft in een lezing gezegd dat de ether wel degelijk kan bestaan. Het is Einstein en iedereen na hem alleen niet gelukt om het aan te tonen. Of toch wel?

Het nulpunt energieveld

Experimentele wetenschappers zijn dit wel degelijk op het spoor gekomen. En noemen dit: het zero point field oftewel het nulpunt energieveld. Is dit de connectie tussen de materie en de geest? De wereldgeest of wereldziel? Vele filosofen hebben de wereldgeest in het verleden beschreven. Van Pythagoras die het de monade noemde (hij dacht dat het universum was opgebouwd uit getallen), van Plotinus die het De Ene noemde - de grote geest, Immanuel Kant die het het Dinge an sich noemde, tot Arthur Schopenhauer die het de Wil noemde. In de oeroude Vedische geschriften van het Hindoeïsme wordt het nulpunt energieveld een element genoemd met de naam Akasha. Een auteur als de Hongaarse geleerde Ervin Laszlo beschrijft dit Akasha veld nauwkeurig, een volgens hem ge-in-formeerd veld van het universum.

Mijn redenatie

Met behulp van de aannames die ik doe volgt de volgende redenering. In den beginne heeft de schepper het universum gecreëerd door energie toe te voegen. Alles is energie waaruit materie voortkomt. Er zijn verschillende fysische vormen van energie maar ook een fijnstoffelijke energie, die door het hele universum aanwezig is. Dit vormt het Akasha veld of het nulpunt energieveld. Deze energie is informatie en is bewust en zou je ook geest kunnen noemen. Het medium dat deze energie gebruikt is de ether of iets dat op hetzelfde neerkomt. Dit universele bewustzijn staat via het medium in contact met het individuele bewustzijn van alle levende wezens op aarde. Naast de wereld van de materie is er dus ook de wereld van de geest. Zo dienen wij ook te kijken naar de mens. Met een fysiek lichaam en een niet fysieke geest. Er zijn dus twee werkelijkheden: die van de materie en die van de geest. Het veld is de centrale organiserende kracht die ons lichaam en de rest van de kosmos ordent.

Het lichaam-geest probleem in de filosofie

Er zijn dus nogmaals twee werkelijkheden. Die van de stof, materie, en die van de onstoffelijke geest. Van Einstein en van Tesla. Van de wetenschap en spiritualiteit.

In het mind-body problem, het lichaam-geest probleem, wat onderdeel is van de philosophy of mind, de filosofie van de geest, lijkt dit dus op het standpunt in van het dualisme. We hebben een lichaam dat bestaat uit materie én we hebben een onstoffelijk bewustzijn dat in verbinding staat met het lichaam maar er niet aan vast zit. Ons bewustzijn staat in verbinding met het bewustzijn van het universum. Kritiek die wel geleverd is op dit standpunt is dat die geest of onstoffelijk bewustzijn niet empirisch valt aan te tonen. Daar zit ik echter helemaal niet mee. Het feit dat de geest niet te meten valt wil niet zeggen dat ik daarom bewijslast voel. Ik geloof dit.

In de meest elementaire zin, op het meest fundamentele niveau, zijn onze fysieke lichamen ook een concentratie van energie. Maar dat is weer het gebied van het kwantum. En juist op kwantum niveau, waar we deeltjes in en uit het bestaan zien springen, zien we dat die twee werkelijkheden, van de deeltjes en de mogelijkheid van een deeltje, met elkaar in relatie staan. De meest fundamentele, uiteindelijke werkelijkheid is die van de geest. En dat is geen dualisme meer, maar idealisme. Ik spreek ook wel van de onsterfelijke individuele ziel en de wereldziel. 

Mensen zijn, tot slot, net als alle andere levende wezens een samenballing van energie, in een energieveld dat met alle andere dingen in de wereld verbonden is. Dit pulserende energieveld is de stuwende kracht achter zowel ons leven als ons bewustzijn - de alfa en omega van ons bestaan. Er is dus het kosmisch bewustzijn en het individueel bewustzijn. Of de wereldziel en de individuele ziel. Het bewustzijn kunnen we ook geest noemen en valt onder het concept van de ziel. Dit begrijp ik als energie, en energie, zo leert de wetenschap ons, gaat nooit verloren.

Bronnen:

- Wikipedia
- Lynne McTaggert/ Het veld
- Pim van Lommel/ Eindeloos bewustzijn
- Plato/Kopstukken filosofie
- Aristoteles/ Kopstukken filosofie
- Ervin Laszlo/ Kosmische visie en zijn verdere oeuvre
- Joachim Störig/ Geschiedenis van de filosofie
- André Klukhuhn/ De geschiedenis van het denken


Reacties

Populaire posts van deze blog

Psychose gevoeligheid: wat is het? En ja, herstel is mogelijk

Een beschouwing van het gedachtegoed van Pim Fortuyn