Hebben wij een vrije wil? Het antwoord is nee en ja.

De kwestie van de vrije wil is voor mij geen raadsel meer. En dat is een opluchting. 

Een veelbesproken kwestie in de filosofie en daarbuiten is de vraag of wij een vrije wil hebben of niet. De vraag is al vele eeuwen oud, de Romein Seneca heeft er bijvoorbeeld uitvoerig over geschreven. Heb ik als mens de vrije keuze om te beslissen of is alles maar schijnvrijheid; oorzaak en gevolg, gedetermineerd dus?

Laten we naar het verleden kijken. De negentiende-eeuwse Schopenhauer stelde dat wij geen vrije wil hebben. Volgens Schopenhauer kan je doen of laten wat je wilt, maar niet wíllen wat je wilt. Of, citerend: ‘Je kunt doen wat je wilt, maar op een willekeurig bepaalt moment van je leven kun je maar één bepaald iets willen en absoluut niets anders dan dat.’

Schopenhauer legt verder uit: ‘A priori (van tevoren) denkt iedereen van zichzelf dat hij volledig vrij is, zelfs in zijn eigen handelingen, en denkt hij dat hij ieder moment een ander leven kan beginnen. Maar a posteriori, door ervaring, ontdekt hij tot zijn verbazing dat hij niet vrij is, maar ondergeschikt aan noodzakelijkheid, dat hij ondanks al zijn beslissingen en overwegingen zijn handelswijze niet verandert, en dat hij van het begin tot het einde van zijn leven juist die karaktereigenschappen tentoon moet spreiden die hij zelf veroordeelt….’

Spoelen we een paar eeuwen verder terug, dan kunnen wij lezen over een polemiek die plaatsvond tussen de 15/16e -eeuwse Erasmus en de grote hervormer Maarten Luther. Luther liet geen ruimte voor de vrije wil, deed de mens af als onoverkomelijk zondig, en liet alles over aan Gods genade en ter ere van Zijn majesteit. Erasmus antwoordde Luther op verzoek van de paus met een academisch geschrift waarin hij de voorzichtig geformuleerde voorkeur gaf voor de opvatting die ‘iets overliet aan de vrije wil, maar het meeste gewicht toekende aan de genade.’ Erasmus schreef: ‘Zonder de erkenning der wilsvrijheid blijven de termen van Gods rechtvaardigheid en Gods barmhartigheid zonder zin. Wat heeft de schrift te leren, te berispen, te vermanen, als alles geschiedt naar blote en onvermijdelijke noodzakelijkheid? Waartoe wordt de gehoorzaamheid geprezen, als wij tot goede en kwade werken gelijkelijk voor God slechts een werktuig zijn als de bijl voor een timmerman? En als dit laatste zo was, dan zou het gevaarlijk zijn, zulk een leer aan de menigte te openbaren, want de moraal hangt aan het bewustzijn der vrijheid.’ Een goed punt van Erasmus, maar overtuigd het?

De Nederlandse zestiende-eeuwse filosoof Justus Lipsius, die de uitzonderlijke prestatie verrichtte te doceren op drie universiteiten van alle geloofsrichtingen (omdat hij overal geliefd was), was een moraalridder, en geloofde zeer sterk in de vrije wil. Wij zijn verantwoordelijk voor onze wereld, stelde hij. De rede moet de wil aansporen en zo discipline opleggen, en dat zal ons bewapenen voor de strijd tegen kwaad en wanorde. Mooi! 

De Franse filosoof René Descartes verwoordde het aldus: ‘Nu is de vrije wil op zich het edelste dat in ons kan zijn, want deze maakt ons in zekere zin godgelijk en stelt ons vrij van ondergeschiktheid aan hem, en daarom is de juiste inzet ervan het grootste goed waarover we beschikken, en daarbuiten is er niets wat ons meer eigen is en wat er voor ons meer toe doet. Daaruit volgt dat alleen uit de vrije wil onze grootste blijdschap voortkomt.’

Het debat over de vrije wil laaide in ons land weer eens op in de eerste jaren van dit millennium, door een tweetal boeken uit de hoek van moderne hersenwetenschappers, waarvan het boek ‘Wij zijn ons brein’ de belangrijkste was. Het andere boek was 'De vrije wil bestaat niet' van Victor Lamme. Dick Swaab, neurobioloog, werd met zijn boek beroemd in ons land. Hij stelt in het boek dat de mens geen vrije wil heeft. Een homoseksueel kan niet hetero worden als hij dit wil. Dit is een onbedwingbare aanleg in de hersenen. Je wordt ermee geboren dus. Dat is slechts één voorbeeld, maar Swaab stelt dat het zelfs in de hersenen aan te tonen is dat een zeker onderzocht jong persoon met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid tot criminaliteit zal vervallen ergens in zijn/ haar leven. Het karakter ligt goeddeels in de hersenen vast. Swaab schrijft: ‘Veel erfelijke factoren en omgevingsinvloeden tijdens de vroege ontwikkeling hebben door hun inwerking op onze hersenontwikkeling de structuur en zo de functie van de hersenen voor de rest van ons leven vastgelegd.’ Daarom is er volgens hem waarschijnlijk geen vrije wil. En dit wetenschappelijk verhaal, daar lijkt geen speld tussen te krijgen. 

Uit modern onderzoek blijkt dan ook, dat als je je hand optilt misschien denkt dat je dat zelf beslist, maar dat in feite je hersenen dat besluit al een paar seconden eerder hebben genomen. Betekent dit dan dus dat wij definitief geen vrije wil hebben? De vrije wil zit in de hersenen, stellen hersenwetenschappers vast. Dat zijn zenuwen, daar lopen stroompjes doorheen, daar worden chemicaliën geproduceerd en dat bepaald welk gedrag wij gaan vertonen. Daar hebben wij niks over te zeggen. Dat gebeurd binnenin je. Als jij van je stoel opstaat, hebben je hersenen al besloten dat je dat gaat doen. Dat is een goed verhaal. 

Maar een wetenschappelijk verhaal. 

De consequenties van dat verhaal zouden desastreus zijn. Wij zouden immers niet meer verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor onze daden. Het zou betekenen dat een misdadiger die iemand zijn hersens ingeslagen heeft, tegen de rechter kan zeggen ik kon er niks aan doen, dat waren mijn hersenen. 

Wij voelen aan dat we mensen verantwoordelijk moeten kunnen houden voor hun daden. Wij voelen aan dat met het wetenschappelijke verhaal de kous niet af is. Er is meer. Wij hebben een verhaal nodig dat wij wel degelijk vrij kunnen beslissen wat we wel of niet doen. Dat komt omdat het wetenschappelijk verhaal slechts één kant van de medaille is. 

Het wetenschappelijke verhaal over niet alleen de vrije wil, maar over wat betekent het om hier op aarde te zijn, is niet florisant. De wetenschap leert ons dat wij niet bijzonder zijn, niet de kroon op de schepping, niet het centrum van het universum, niet een unieke creatie. We moeten ons voortplanten om te overleven, maar verder is het leven zinloos. We zouden volgens het wetenschappelijk verhaal bij wijze van spreken de aarde naar de rand van de afgrond kunnen rollen en over de klif gooien, en er zou geen haan zijn die ernaar kraait. 

Daar valt moeilijk mee te leven. 

Hiermee geconfronteerd, moet je wel tot de conclusie komen, dat er ten minste nog één ander verhaal moet zijn. Een verhaal waar wij onze bijzondere positie aan te danken hebben, waarin ik wel degelijk zelf kan beslissen over wat ik wel of niet doe. Een verhaal, waarin het leven niet zinloos is en wij wel degelijk verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor onze daden. 

En dat is het intuïtieve, artistieke verhaal. Het verhaal van de verbeelding die wij allemaal als kind al hadden. U mag het fictie noemen, zo u wilt. Fictie vind ik helemaal niet erg, want van een roman kan ik net zoveel over de wereld leren, als van een wetenschappelijk artikel. Dit verhaal zegt ons dat wij wel een vrije wil hebben. Mensen beschikken over verschillende capaciteiten. We hebben een hart en een hoofd. We kunnen redelijk nadenken en intuïtief aanvoelen. We hebben, en dat is moderner, twee hersenhelften. En die hersenhelften, zijn maar net met elkaar verbonden. Ze doen volstrekt andere dingen. 

Het wetenschappelijke, materialistische verhaal is waar, maar het intuïtieve gevoelsverhaal is net zo goed waar. Het is de taak van de filosofen, om tussen die twee werelden een eenheid te kweken. 

Vraagt u mij dus, heeft u een vrije wil? Dan is het antwoord nee en ja. Nee, want in de wereld geldt de wet van de noodzakelijkheid. Gevolgen hebben een oorzaak, volgens de wet van de causaliteit. Maar toch ook ja, want hierbij kunnen wij gebruik maken van wat Schopenhauer noemt het "betere bewustzijn". Ons betere bewustzijn gebruiken wij, wanneer wij onze verbeelding gebruiken, onze fantasie. Ook wanneer wij bijvoorbeeld helemaal opgaan in een kunstwerk of in een mooi stuk muziek, raken wij buiten de wereld van de wetten van tijd en ruimte, en zijn wij los van de noodzakelijkheid. Met onze artistieke vermogens, ontvluchten wij dus voor korte tijd de onvrije wil. Ik moet ook denken aan de grote goeroes van het Oosten, de monniken, de lama’s, de heiligen, de Boeddha, hoe bereikten die anders verlichting? Zij bereikten dat volgens mij door de onvrije wil op te lossen. 

Met een vrije wil kunnen wij strijden voor een betere wereld en een beter, vrijer leven. Maar het is al voldoende dat wij simpelweg het gevoel hebben dat wij vrij zijn, en de ervaring hebben dat wij vrij zijn, en kunnen wij daaruit al onze energie halen om te strijden voor het Goede en een vrijer leven. Use your illusion - zoals de titel van de dubbelelpee van Guns n’ Roses uit 1991 al zo beeldend aangaf -  daar gaat het wat mij betreft om. Ik gebruik mijn illusion voor mijn tour de force naar de vrijheid. En dat is voor mij van groot belang. Ik vaar er wel bij. Ik heb mijn -al dan niet fictieve- vrije wil gevonden.

 

 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Psychose gevoeligheid: wat is het? En ja, herstel is mogelijk

Een beschouwing van het gedachtegoed van Pim Fortuyn

Dit is mijn natuurfilosofie. Herziene editie